Een ‘maker van homo-inhoud’ kan van alles zijn: een beleidsman, een dragqueen, een sportschoolrat, een verpleegster, een sekswerker, een schrijver, een streamer, een derm, een TikTok-comedienne, een elektricien of een activist, een chef-kok, een fashionista, een bink die uit de kast komt de CEO van Crumblde CEO van Crumbl, a Russische motorrijder veelbelovende dickprint, of een andere combinatie van talloze subcategorieën.
‘Inhoud’ is gewoon iets dat je plaatst en waarvan niemand beweert dat het kunst is. Posten is ondertussen een oefening in zelfbranding, en het effect en de stijl van uw inhoud vormen uw merkstem. Doe het vaak genoeg en goed genoeg om een publiek aan te trekken, en je kunt misschien een professional worden, of op zijn minst je primaire carrière ondersteunen (of vernietigen) door Gay-Internet Famous te worden. Als je het überhaupt doet, loop je het risico dat je wordt uitgekozen om redenen die verder gaan dan je weet, en dat je ervan wordt beschuldigd dat je het probleem met homo’s tegenwoordig belichaamt.
Natuurlijk creëren de meeste berichten geen golven; ze verschijnen op feeds, krijgen een beetje aandacht en verdwijnen dan. Maar op een willekeurige dag kan het homo-internet er één uit de stapel modder kiezen als hoofdpersoon. Zie bijvoorbeeld het vreemde voorbeeld van de homo-wie gepost een onschuldige spiegelfoto met zijn vriend en een foto van hun pastadiner op Valentijnsdag. Duizenden mensen voelden zich genoodzaakt commentaar te geven. Of een individuele bijdrage wreed of zorgzaam, inzichtelijk of dom was, dat deed er niet toe. Het maakte ook niet uit dat de proefpersonen zelf geen publieke figuren waren of zelfs maar micro-influencers die binnen een homosubgemeenschap opereerden. Veel van de bijdragen streefden ernaar heel grappig te zijn, waarbij iedereen die leest de kans kreeg om een paar seconden te blaffen of te klappen voordat hij verder scrollde en het bestaan van de commentator voor altijd vergat. Maar het belangrijkste was om het onderwerp du jour en de verbazingwekkende details ervan onder de knie te krijgen.
Toch zal er maanden later met tussenpozen een citaat-tweet verschijnen waarin een halsketting, tuberkelof ijsblokjesbakje op de loer in de diepe ruimte van de foto. De eerste beledigingen – dat de mannen op bloedverwanten lijken, of dat ze de lichaamsbouw van Mario en Luigi benaderen – zijn sindsdien afgenomen ten gunste van een soort viering van de krankzinnige viraliteit van de post: we lachen niet langer om de kleinere man omdat hij een kruimel in zijn rits, maar naar onszelf omdat we dom, losgeslagen en schandalig zijn, dat wil zeggen homo. De beelden zijn de plek geworden van een zelfbewuste metakomedie over de consumerende drang om te posten, waar een deel van de bevolking last van heeft.



