De voormalige CEO van WPP’s Motion Content Group – de producent achter ‘Love Is Blind’ en andere reality-tv-programma’s – klaagt het reclamebureau aan en zegt dat hij is ontslagen nadat hij vermeende ongepaste factureringspraktijken had opgemerkt.
In de rechtszaak, die dinsdag bij het Hooggerechtshof van de staat New York is ingediend, zei Richard Foster dat hij werd afgezet nadat hij senior managers herhaaldelijk had gewaarschuwd voor vermeende ‘smeergeldpraktijken’ met betrekking tot de ‘kortingsgedreven deals’ van het bedrijf, die volgens hem ‘onhoudbaar, onwettig en een aanzienlijke bedreiging voor het bedrijf waren’.
Foster, een veteraan met 17 jaar ervaring, leidde de mediadivisie van WPP, die de producent en medefinancier is van ‘Love Island’ en zo’n 2.500 andere televisieprogramma’s over de hele wereld. De divisie werd in 2023 omgedoopt tot GroupM Motion Entertainment in Noord-Amerika.
Foster beweerde in zijn rechtszaak dat GroupM gebruik maakte van “klantbudgetten om voorraaddeals” van mediabedrijven veilig te stellen, waaronder contantkortingen, voorraadkortingen en andere financiële prikkels, en dat deze transacties niet altijd transparant waren of aan klanten werden bekendgemaakt.
In de afgelopen vijf jaar, zo stelt de rechtszaak, heeft het bedrijf “op kortingen gebaseerde deals gegenereerd met een waarde tussen de $3 (miljard) en $4 miljard, waarvan het ten onrechte ongeveer $1,5 (miljard) tot $2 miljard heeft behouden.”
Maar in plaats van de problemen onder ogen te zien, beweert Foster dat leidinggevenden ‘hem hebben gemarginaliseerd en hem en zijn team uiteindelijk hebben ontslagen om hun eigen ongepaste praktijken te verdoezelen.’
WPP heeft de claims betwist.
“Het bedrijf is op de hoogte van een rechtszaak bij de New York State Court, aangespannen door een voormalige werknemer die werd ontslagen tijdens een recente organisatorische herstructurering”, zei een woordvoerder van WPP in een verklaring. “De rechtbank heeft nog geen bevindingen gedaan met betrekking tot de beschuldigingen en we zullen deze krachtig verdedigen.”
In december diende Foster een intern rapport van 35 pagina’s in waarin hij benadrukte dat er mogelijkheden waren om een nieuwe entertainmentdivisie op te richten, maar waarschuwde dat het gebruik van kortingen ‘mogelijke juridische en reputatierisico’s’ voor het bedrijf zou kunnen opleveren.
Op een gegeven moment beweerde Foster dat hij tegen een directeur had gezegd dat “WPP en GroupM ‘naar de rand van een klif hebben geslaapwandeld en dat mensen het niet willen horen.’”
In januari zei Foster dat hij was gevraagd om het rapport te bespreken met Brian Lesser, de wereldwijde CEO van GroupM, die “zijn bezorgdheid uitte over de juridische risico’s verbonden aan GroupM Trading en zei dat hij dit verder zou onderzoeken.” Dagen later beweerde Foster dat hij een sms van Lesser had ontvangen waarin hij hem vroeg een “opgeschoonde versie van het rapport” te sturen en “elke openlijke kritiek op (GroupM Trading) uit te sluiten, aangezien dat niet in de geest van samenwerken is.”
Uiteindelijk zei Foster dat hij op 10 juli werd ontslagen. Hij eist een schadevergoeding van $ 100 miljoen.
“Richard Foster heeft bijna twintig jaar besteed aan het helpen opbouwen van een van ’s werelds meest succesvolle activiteiten op het gebied van media- en entertainmentcreatie”, zegt zijn advocaat, William A. Brewer III, partner bij Brewer, Attorneys & Counselors, in een verklaring. “Toen hij bij WPP opkwam voor transparantie en verantwoording, werd hij ontslagen. Deze zaak zal een licht werpen op systemisch wangedrag en de vergeldingsmaatregelen waarmee een leidinggevende wordt geconfronteerd die weigerde mee te gaan in de omgang.”
