De treffers bleven komen. In Hellfire, een plotseling coole hetero-seksclub op Ninth Avenue, die ik aan mijn ex-vrouw had aanbevolen vanwege de gekke amusementswaarde, verloor haar nieuwe vriend, een man die ik hartgrondig verafschuwde, zijn oog in de eerste minuten van hun bezoek, getroffen door een onbekende aanvaller die vervolgens in de menigte verdween. Oogbollen, testikels, alles leek instabiel, aangevallen en boven alles opdoemend terwijl de nieuwe ‘homokanker’ nog maar net was begonnen. Volkomen gezonde jonge mannen (en een paar vrouwen) werden plotseling getroffen door deze dodelijke infectie die ongecontroleerd van het ene jonge lichaam naar het andere oversprong. Al snel hadden alle ziekenhuizen in de binnenstad speciale Aids-isolatieafdelingen, en wanneer Koekje M de ziekte opliep en zich bij haar man Vittorio voegde in Mother Cabrini op 16th Street, gaven ze een groot feest in hun ziekenhuiskamer, waar seks en drugs en morbide vieringen de boventoon voerden terwijl ze op sterven lagen. Blauwe plekken oplopen, inderdaad een vreemde tijd om te leven.
De medicijnen bleven komen en we bleven ze inhaleren. Er was een grote partij mescaline die smaakte en rook naar chocoladepoeder en je in een geweldige, zij het af en toe chagrijnige, stemming bracht. Ik heb verschillende gekke nachten gehad met dit brouwsel met mijn medekosmonaut, de kunstenaar Juan Sánchez Juareztotdat een reis die zo veelbelovend was begonnen, snel verslechterde en een plotselinge sprong maakte naar een niveau van waanzin dat nog steeds beschamend is om te vertellen. We waren op weg naar onze plaatselijke bar toen we, terwijl we Canal Street overstaken, zagen hoe een hond werd aangereden en gedood door een auto.
Toen we getuige waren tijdens het trippen, leek de gebeurtenis behoorlijk alledaags. Aan de bar probeerde een irritante kerel Juans vriendin op te halen. Ik besloot dat de man een hond als toetje nodig had, dus ging ik terug naar Canal Street, haalde de hond op en liet hem aan de voeten van de man vallen, tot grote ontsteltenis van het barpubliek, vooral de barman, die mij goed kende. Toen ik besefte dat de barman werkelijk beledigd was, dat in feite de hele bar beledigd was, haalde ik de hond uit het pand, liet hem achter op een veilige plek en liep de straat op naar een andere bar waar ik de manager kende, die me adviseerde mijn handen te wassen en meteen naar huis te gaan.
Op mijn reis werd ik belaagd door een groep boze mensen, geleid door de eigenaar van de hondenbar, een stoere kleine kerel van Arabische afkomst, die tot die avond erg op me gesteld was, maar nu dreigde me te snijden met een of beide slagersmessen waarmee hij zwaaide. Omdat alles heel onwerkelijk leek, nam ik zijn dreigementen niet serieus, lachte om zijn moordzuchtige suggesties en dwaalde op wonderbaarlijke wijze ongedeerd naar huis. ’s Morgens bleef de telefoon rinkelen en geen van de bellers was ook maar enigszins sympathiek; Velen waren in feite geschokt en/of weerzinwekkend. Ik walgde ervan. Ik hou van honden. Ik stopte die dag met de losbandigheid en begon langzaam weer bij zinnen te komen. Of dat is mij verteld.
Afkomstig uit 10 Men Issue 62 – VERJAARDAG, EVOLVE, TRANSFORMATIE – ligt nu in de kiosk. Bestel uw exemplaar hier.



