Twee Oekraïense burgers die lange tijd voor de Russische inlichtingendienst hebben gewerkt, zijn geïdentificeerd als de verdachten achter twee sabotagedaden op het Poolse spoorwegnet, aldus de Poolse premier Donald Tusk.
Eén van de twee verdachten was al bij verstek veroordeeld wegens sabotagedaden in West-Oekraïne, vertelde Tusk aan het Poolse parlement, de Sejm.
Maandag bezocht Tusk de plaats van een explosie nabij Mika, ten zuidoosten van Warschau, waarbij de spoorlijn naar de Oekraïense grens werd beschadigd en noemde het “een ongekende sabotagedaad”.
Een ander incident verderop in de lijn bij Pulawy dwong een overvolle trein plotseling te stoppen en er werd schade aan bovengrondse kabels geconstateerd.
De Poolse autoriteiten hadden aanvankelijk gezegd dat de kans zeer groot was dat er opdracht was gegeven tot sabotagedaden door een “buitenlandse dienst”.
Maar een woordvoerder van de Poolse minister van Speciale Diensten zei dinsdag dat “alles erop wijst dat het Russische speciale diensten zijn”.
“Het doel was om een spoorwegcatastrofe te veroorzaken”, zei Tusk tegen de parlementsleden.
De Poolse premier zei dat hij de namen van de twee verdachten niet bekend zou maken, omdat dit de operatie zou kunnen compliceren, hoewel hij het parlement vertelde dat de een in Wit-Rusland woonde en de ander in Oost-Oekraïne woonde.
Beide verdachten waren in de herfst vanuit Wit-Rusland Polen binnengekomen en waren daar nu teruggekeerd via de grensovergang bij Terespol in het uiterste zuidwesten van Wit-Rusland, dicht bij de Oekraïense grens, voegde hij eraan toe.
Polen is zowel een NAVO- als een EU-lidstaat, en zijn spoorwegnet is van cruciaal belang geworden voor de levering van hulp aan Oekraïne sinds Rusland in februari 2022 zijn grootschalige invasie lanceerde.
