Lieve slaapwandelaar
Op de openingspagina’s van Lieve slaapwandelaar (Sweet Sleepwalker), tegen een zwarte achtergrond biedt de enige tekstuele informatie in het boek de lezer enige context:
“Ik ben opgegroeid in Bairro Nacional, in de buitenwijken van Contagem, Minas Gerais. Ik ben de zoon van een blanke vader (die ik nooit heb ontmoet) en een zwarte moeder die als huishoudster werkte. Mijn moeder, een migrant uit de armoede, verliet het platteland richting de lang gedroomde baan bij Belo Horizonte. Als dienstmeisje en een alleenstaande moeder kwam ze terecht bij een andere blanke man en vestigde zich in een dicht bosgebied dat later Bairro Nacional zou worden. Omdat ze uit de buitenwijken kwam, kwam ze terecht bij een andere blanke man. Mijn werk heeft mijn leven en mijn artistieke praktijk diepgaand gevormd. Mijn werk beweegt zich tussen fotografie, video, performance en schilderkunst en is een brug naar de wereld van de uitgeslotenen – de wereld die mij sinds mijn geboorte heeft omringd.”
Het boek telt meer dan 400 zwart-witpagina’s, gedrukt met een Xerox-achtige kwaliteit, en is volledig opgebouwd uit het analoge fotoarchief van de kunstenaar – het resultaat van een lang proces van organiseren en digitaliseren, gevolgd door een montagefase gecoördineerd door Lucas Kröeff. Het hele ensemble leest als pure cinema, opgebouwd uit drie delen:
De eerste vindt plaats in Bairro Nacional. Het opent met de begraafplaats van deze perifere wijk, die grotendeels bestaat uit populaire zelfgebouwde huizen, typisch voor de uitbreiding van de stedelijke periferie van Belo Horizonte. Vanaf de begraafplaats begeven we ons naar andere precaire landschappen die worden gekenmerkt door geweld en religiositeit – ruimtes die aanvankelijk verlaten lijken, totdat mensen geleidelijk aan in beeld komen. Beetje bij beetje merken we de intimiteit van de fotograaf met hen: in het natuurlijke gemak van hun poses, in de glimlach, in de humor. De spreads kunnen één enkele afbeelding bevatten of zijn onderverdeeld in opeenvolgende fotocollages, waardoor de textuur en randen van het negatief, ‘fouten’ uit het ontwikkelingsproces en handgetekende interventies zichtbaar worden.
Het tweede deel speelt zich af in het centrum van Belo Horizonte, waar de zon bijna ondergaat en het boek duikt in het nachtleven van motels, karaokebars, duikplekken en hun personages.
In het derde deel staat het experimenteren met negatieven en chemicaliën in de fotostudio – waar hij buiten kantooruren werkte en experimenteerde – centraal. Het directe tekenen op de film wordt ook een hoofdrolspeler, waardoor het beeld naar zijn volledige fysieke desintegratie leidt.



