Winston brengt echt hulde aan het woord ‘morph’, omdat zijn proces bestaat uit het afdrukken van afbeeldingen op klei, die hij vervolgens vormgeeft en frame voor frame fotografeert om een ”gevoel van verschuivende, tactiele beweging” te creëren, wat uitmondt in bizarre animaties die soms lijken op de evolutie van gloednieuwe levensvormen. Door zich te concentreren op het geheugen, gevonden beelden en de ‘spanning tussen analoge imperfectie en digitale controle’ bloeien en stremmen zijn onderwerpen tot klonterige kleiwezens, waarvan sommige op mensen lijken, andere op planten in rankachtige bewegingen. De tactiele contrasten tussen polaroid-lifts en beeldoverdrachten met psychedelische hopen klei zouden gelijke mate van ickiness en fascinatie moeten opwekken – in zekere zin lijken ze op Winstons wonder uit de kindertijd dat tot leven is gekomen.
Winstons aanwezigheid in deze ’tonermorphs’ valt niet te ontkennen, met vingervlekken die de teint in elkaar slepen, waardoor prachtige kleurenspectra ontstaan. Zijn menselijke uitstrijkjes vormen de verhalende bogen van de eindeloos herhalende groeicycli van de klei, die de onderwerpen ook een analoge slordigheid verlenen, in tegenstelling tot de symmetrische perfectie van digitaal gedefinieerd werk. “Voor mij is het aanraken van elk kleiframe een manier om verbonden te blijven met het werk. Het is een langzaam, praktisch proces dat speels en levend aanvoelt”, zegt Winston. “Elke kleine beweging laat een spoor van menselijke energie achter in iets dat anders statisch zou zijn. Het herinnert de kijker eraan dat wat hij ziet handgemaakt is, een illusie die eerder gebaseerd is op ambacht dan op automatisering.”


