Verhaal: Aan het begin van de 20e eeuw, aan het begin van de 20e eeuw, ontvouwt het gewone leven van een jonge houthakker zich tegen de achtergrond van de Amerikaanse ontwikkeling en industrialisatie, met een contemplatie over de onderlinge verbondenheid tussen mens en natuur. Beoordeling: “De wereld is op een ingewikkelde manier aan elkaar genaaid. Elke draad die we trekken, we weten niet hoe deze het ontwerp van dingen beïnvloedt. We zijn maar kinderen op deze aarde, die de touwtjes uit het reuzenrad trekken…” Soms, na een dag bomen te hebben gekapt – sommige meer dan 500 jaar oud, terwijl de houthakkers zaten te praten, zei Arn Peeples (William H. Macy), zou de oudste onder hen nadenken over de implicaties van hun daden. En in zijn woorden: “Een boom was een vriend als je hem met rust liet. Maar zodra het mes erin beet, kreeg je oorlog en was de boom een moordenaar.” Terwijl Arn de stem van het geweten is in ‘Train Dreams’, is het het leven van Robert Grainer (Joël Edgerton) die de film volgt, afgewisseld met de voice-over van Will Patton. Terwijl de film zijn hele leven beslaat, zien we dat de bomen niet alleen de alledaagse schoonheid symboliseren waarin Robert zich onderdompelt, maar ook de ironie dat ze een bron van zijn levensonderhoud zijn en uiteindelijk tragische gevolgen voor hem hebben. Hij leidt een eenzaam leven in Idaho, waar Robert kwam wonen toen hij op zes- of zevenjarige leeftijd wees werd, en gaat tijdens het houtkapseizoen maandenlang in de bossen werken. Of soms met het spoorwegpersoneel – een beslissing waar hij grote spijt van had, terwijl hij hulpeloos toekeek hoe een Chinese immigrantenarbeider werd onderworpen aan een racistische aanval. Een scène die hem zijn hele leven zou blijven achtervolgen. Op een gegeven moment, als hij tussen zijn banen door zit, ontmoet hij Gladys (Felicity Jones) en ze worden verliefd. Ook al moet Robert weer naar zijn werk, besluiten ze te trouwen en een blokhut te bouwen aan de oevers van een rivier. En sindsdien wordt zijn leven een voortdurende worsteling tussen maandenlang aan het werk zijn om geld te verdienen en de drang om weer thuis te zijn bij Gladys en hun dochtertje Katie. Het leven in het bos is heel anders dan bij zijn familie. Maandenlang doorbrengen, soms zonder zelfs maar een woord te wisselen, met andere mannen, van wie je misschien geen idee hebt wat de achtergrond is, kan zowel isolerend als ontmoedigend zijn. Toch heerst er een gevoel van kameraadschap als ze voor elkaar zorgen en een ‘tijdelijk gezin’ worden, zoals Robert het noemt. Maar zijn leven komt pas echt tot leven op het moment dat hij weer thuis is, samen met zijn dierbaren, en zachte, hartverwarmende momenten deelt met Gladys en Katie die onvervangbaar zijn. Maar omdat ‘de honger van de wereld naar hout onverzadigbaar is’, bevindt hij zich vaker wel dan niet in de bossen. Tijdens een van deze werkuitstapjes is hij getuige van de tragische dood van Arn en nog een paar collega-houthakkers, gedood door de bomen die ze aan het vellen waren. Terwijl Arns wijze woorden in zijn oren weerklinken, begint hij een sterk voorgevoel te krijgen dat hij niet van zich kan afschudden en besluit hij voorgoed naar huis te gaan. Maar daar wacht hem een grotere tragedie. En zo begint een periode van eindeloos wachten op hem, terwijl hij worstelt om los te laten en zich te verzoenen. Een bewerking van de novelle van Denis Johnson, ‘Train Dreams’, is een optelsom van alle momenten die erin voorkomen. Directeur Clint Bentley fungeert samen met Greg Kwedar als scenarioschrijver en samen vormen ze deze uitgebreide film met rustige reflecties over leven, liefhebben, verdriet en de onderling verbonden aard van ons leven. Herkauwende dialogen raken je en resoneren. Wanneer Robert vriendschap sluit met Claire (Kerry Condon), een boswachter die in zijn stad is gestationeerd om bosbranden en houtkap in de gaten te houden, verbinden ze zich over hun persoonlijke verliezen. Er is een pauze, een contemplatie over verdriet die zo welsprekend wordt aangestipt: ‘Soms heb je het gevoel dat het verdriet je opeet en op andere momenten, alsof het iemand anders is overkomen’, en hoe diep persoonlijk de verwerking van verlies is: ‘Ik had meer vragen dan antwoorden, zoals geen ander mens dit had meegemaakt.” De film omvat zoveel binnen zijn kaders – van de delicate, warme momenten van het vaderschap die Robert deelt met zijn dochter tot de eenzaamheid van nachten doorgebracht in een bos bij het vuur. De cinematografie van Adolpho Velosos is weelderig en meditatief – gevlekt zonlicht dat door de torenhoge bomen stroomt, de glimp van helder blauw als de hoge stammen zich uitstrekken om de hemel te raken, de gouden zonsondergangtinten, de felle kleuren als de zon van stemming verandert, close-ups van verweerde gezichten – alleen al vanwege de beelden zou je de film gewoon kunnen bekijken. De achtergrondmuziek (Bryce Dessner) voegt daar subtiele, melancholische tonen aan toe. Het tempo is opzettelijk loom, soms kronkelend met een lyrische stilte. Joel Edgerton draagt de film met zijn sombere maar opmerkelijke optreden, William H.Macy, Kerry Condon en Felicity Jones – elk in specifieke tijdlijnen van de film – zijn meeslepend. Tegen de tijd dat de film ten einde loopt, loopt ook het alledaagse leven van Robert ten einde – terwijl hij herinneringen ophaalt aan de kleine en grote momenten die hem daar brachten – de vrienden die opdaagden, de relaties die uit het niets ontstonden, de adembenemende schoonheid en het onoverkomelijke verdriet om hem heen. Terwijl de voice-over van Will Patton doordringt: ‘Hij had het gevoel dat hij een vaag begrip van zijn leven begon te krijgen, ook al begon het hem nu te ontglippen’, komt Robert tot het aangrijpende besef dat het leven tegelijk uiterst aantrekkelijk en verwoestend tragisch is. Dat elk klein fragment in de loop van iemands wezen zijn rol speelt – is met elkaar verbonden – net als in het bos, waar je niet kunt zeggen waar het een eindigt en het ander begint. Als een suggestieve en introspectieve ode aan het leven, verdriet en loslaten is ‘Train Dreams’ een gevoelvol, intiem horloge.

